Zo veranderde de haven van Rotterdam in een ondoordringbaar fort tegen cokesmokkel
Criminelen driftig op zoek naar nieuwe methoden
ROTTERDAM – De Rotterdamse haven, jarenlang een broedplaats van internationale drugssmokkel, is het voorbije jaar veranderd in een bijna onneembaar fort. Voor criminelen is het steeds moeilijker om grote partijen cocaïne via schepen Nederland binnen te krijgen.

In 2024 werd in de haven van Rotterdam 25.900 kilo cocaïne gevonden en werden er 266 uithalers gepakt. Dat is een aanzienlijke daling ten opzichte van voorgaande jaren, toen er rond de 45.000 kilo werd onderschept en 452 personen opgepakt die coke uit containers wilden halen. Naast het ’witte goud’ vond de douane ook bijzondere partijen, zoals een container vol met cannabis uit Canada en 3000 kilo crystal meth, verpakt in big bags met zand.
Pincodefraude ontmandeld
Nieuwe maatregelen en intensieve samenwerking tussen politie, douane en havenbedrijven hebben het leven van drugsbendes, corrupte medewerkers en chauffeurs flink lastiger gemaakt. Het ooit eenvoudige systeem waar criminele netwerken gretig gebruik van maakten, is volledig ontmanteld: de zogeheten pincodefraude.
Tot vorig jaar kregen rederijen, na betaling voor verscheping, een unieke code om een container op te halen. Dit systeem bleek kwetsbaar: criminelen bemachtigden de cijferreeks van de container met drugs en schakelden corrupte vrachtwagenchauffeurs in.
„Daar hebben we een einde aan gemaakt”, zegt Jan Janse, chef van de Rotterdamse Zeehavenpolitie, onomwonden. „Transportbedrijven moeten nu vooraf melden welke vrachtwagen en chauffeur een specifieke container komt ophalen. Dit sluit ruimte voor improvisatie door criminelen uit.”
Rotterdamse haven substantieel veiliger
Ook de smokkelmethode bekend als het Paard van Troje, waarbij chauffeurs stiekem uithalers in lege containers het terrein op smokkelden, is de kop ingedrukt. Janse legt uit: „We combineren gerichte controles op transporteurs met data-analyse. Zo sporen we verdachte patronen op en kunnen we zogeheten cargo-passen intrekken.”
„Ik durf de conclusie te trekken dat door deze maatregelen, die wij de vertrouwensketen noemen, de haven substantieel veiliger is geworden, met name de terminals op de Maasvlakte”, zegt Janse.
De aangescherpte controles, de drones die de douane inzet in de haven en internationale samenwerking hebben niet alleen invloed op de drugssmokkel, maar ook op de mensen die worden ingezet om de drugs uit de containers te halen: de uithalers.
Hun aantal is drastisch afgenomen. „De meeste uithalers zijn gepakt in de eerste maanden van 2024”, zegt Janse.
Drugssmokkelaars gebruiken minderjarigen
Toch blijft één ontwikkeling zorgwekkend: het toenemend aantal minderjarigen dat als uithaler wordt ingezet. „Deze jongeren worden vaak onder druk gezet door oudere criminelen. Ze worden bedreigd en uitgebuit. Na hun arrestatie zeggen ze vaak dat ze eruit willen stappen. Ze worden gebruikt als een soort kindsoldaten.”
Volgens Janse heeft het Openbaar Ministerie inmiddels meerderjarige uithalers aangeklaagd voor het ronselen en uitbuiten van minderjarigen.
Criminelen zoeken nieuwe methoden voor drugssmokkel
Ondertussen blijven criminelen driftig op zoek naar nieuwe smokkelmethoden. Volgens Peter van Buijtenen, regiodirecteur douane Rotterdam, worden vaker kleine partijen cocaïne verstopt in koelmotoren van containers, waar tot zeventig kilo verborgen kan worden. Een andere methode is het verstoppen van smokkelwaar in bodemflappen van bananendozen of cokepasta dat daartussen is gesmeerd. Daarnaast zien douanemedewerkers een opkomst van ’inwassen’ van cocaïne in producten zoals verpakkingsmaterialen, kleding en zelfs kolen. „Deze methode is moeilijk te detecteren. De drugshonden ruiken het niet goed en daarnaast wordt het bijvoorbeeld in siroop opgelost”, zegt Van Buijtenen.
Een andere methode, zo vertelt Janse, is het overboord gooien van cocaïne met peilbakens. Dit gaat echter niet altijd volgens plan: harde wind en stromingen leiden soms tot aangespoelde partijen op het strand.
De havens in Nederland lijken voor de smokkel van grote partijen drugs uit de gratie geraakt. „We zien dat er andere smokkelroutes worden gebruikt”, zegt Janse. Schepen vanuit Latijns-Amerika gaan steeds vaker via West-Afrika of Spanje of het transport gaat over land vanuit via Turkije naar Oost-Europa, waar een veel grotere afzetmarkt is.
„De bendes die Nederland ooit gebruikten als distributieland, opereren nu elders in de wereld. In Nederland is de afzetmarkt relatief klein in vergelijking met andere landen: jaarlijks wordt hier zo’n 10.000 kilo cocaïne gebruikt”, zegt Janse. „De handel is bovendien steeds meer gedigitaliseerd. Criminelen werken samen vanuit plekken waar ze samenkomen als Turkije en, nu in mindere mate, Dubai.”
Labs om tekort aan drugs te verbloemen
Toch zijn er opvallende ontwikkelingen, waar Janse zijn vinger niet helemaal op kan leggen. Volgens criminele bronnen ligt de kiloprijs van coke in ons land relatief laag, rond de 18.000 euro, terwijl er volgens Janse ook verhalen rondgaan over een tekort aan drugs. „We zien meer zogeheten ’procaïnelabs’, waar drugs versneden worden om met minder cocaïne meer volume te creëren, bijvoorbeeld om een tekort aan drugs te verbloemen. Tegelijkertijd blijft de zuiverheid van cocaïne onder gebruikers hoog.”
De onrust in Zuid-Amerika speelt mogelijk een rol. „In Mexico schieten drugsbendes elkaar letterlijk het licht uit de ogen. Machtsverhoudingen verschuiven en routes veranderen. Wie de juiste contacten verliest of niet heeft, krijgt moeite om aan drugs te komen.”
Hoewel Nederland zijn imago als distributieland van cocaïne lijkt af te schudden, blijft waakzaamheid geboden. „We hebben niet de illusie dat we achterover kunnen leunen, want criminelen vinden wel weer een andere methode”, stelt Van Buijtenen. Dat betekent volgens hem dat er geïnvesteerd moet blijven worden in maatregelen zoals slimmere camera’s met warmtesensoren en permanent dronetoezicht in de haven.
Bron: Telegraaf